 Kussen zijn een mooi onderwerp om een nieuwe techniek uit te proberen. Dit is een kussen waarbij van de paper piecing techniek gebruik wordt gemaakt. Ik heb al een aantal kussens in deze warme rode tinten gemaakt, een derde kan er nog wel bij. Het kussen is 40x40 cm. Voor een uitgebreide uitleg over paper piecen kun je ook dit artikel bekijken. |
 Je kunt het patroon van het kussen hier downloaden. Het patroon is een PDF. Meet voor je begint goed na of de vakjes van het measurementsheet 1 inch in het vierkant zijn. Is dit niet het geval pas dan de instellingen van je printer aan. |
 Het patroon bevat (1) een blad met het ontwerp, (2) een blad met de benodigde hoeveelheden stof en het aantal patches per kleur, (3) een overzichtsblad voor het paper piecing patroon, (4) 3 bladen met de paper piecing patroondelen (gespiegeld), (5) een blad met een overzicht van de afzonderlijke sjablonen, (6) 6 bladen met sjablonen (niet gespiegeld) en (7) een blad met 7x7 vakjes van een inch groot ter controle. |
 Begin met het uitknippen van alle sjablonen (6). Leg de sjablonen op de juiste stof en zet ze vast met een enkel speldje. In het overzicht (5) kun je zien waar welk stukje hoort in het patroon en zo de juiste stof kiezen. Als je alle stukjes op de juiste stof gelegd hebt kun je het uitknippen. Knip de sjablonen royaal uit de stof, dat hoeft niet heel netjes.Houd er rekening mee dat je genoeg stof voor de witte biezen en achterkant van het patroon overhoudt. Het kussen is 40x40 cm, je hebt 4 witte biezen van ongeveer 17 inch lengte en 1.5 inch breedte, en 4 witte biezen van ongeveer 14 inch en 1 inch breedte nodig. Voor de achterkant heb je ongeveer 41 bij 60 cm nodig. Voor de lichte en donkerrode biezen heb je elk 4 repen van 1 inch breedte en max 16 inch lengte nodig. |
 De paperpiecing patronen (4) neem je over op theezakjes papier. Als je op internet op thee-zakjes papier zoekt vind je diverse online winkels die dit verkopen. De delen van (4) zijn al gespiegeld, dus je kunt het theezakjes papier dat doorschijnend is op de print leggen en met een potlood of dunne stift het patroon overnemen. Zorg dat je ook alle tekst overneemt, dat voorkomt dat je straks per ongeluk aan de verkeerde kant naait en je patroon dus niet klopt. Ik zorg er altijd voor de de patronen niet te dicht op elkaar liggen zodat ik ze wat ruim kan uitknippen. |
 Sorteer nu alle uitgeknipte sjablonen en paperpiecing patronen. Leg op elk paperpiecing patroon dat je uit theezakjes papier hebt geknipt, de bijbehorende patroondeeltjes. Dit voorkomt dat je je vergist bij het in elkaar naaien. |
 Zelf vind ik het handig werken om elk setje nu nog in een doorzichtig hoesje te doen. Ik heb niet altijd de tijd om alles achter elkaar door aan elkaar te zetten en zo houd ik het overzicht. Ik sorteer de hoesjes, paper piecing patroon a vooraan en deel u, het laatste deel, achteraan. Al het voorbereidende werk is nu gedaan. |
 Nu kan het naaiwerk beginnen. Ik begin met patroondeel A, en leg patroon deel A1, dat is het deel waar sjabloon K op gespeld is, op de stof. Ik naai aan de achterkant van de stof, over de lijnen op het theezakjes papier. De stof ligt dus met de goede kant naar beneden. Let op dat de stof het hele deel bedekt en dat er overal voldoende stof over het patroon uitsteekt. De delen moeten straks nog weer aan elkaar genaaid worden, dus er moet voldoende naad overblijven. Bij mij is deel A1 de lichte cremekleurige stof. Deel A2 is het volgende deel, dat deel moet zo geplaatst worden dat als het naadje tussen A1 en A2 genaaid wordt en deel A2 wordt teruggevouwen, het hele patroondeel A2 bedekt is. Het klinkt lastig maar op de foto kun je zien wat ik bedoel. Als je naait kun je de tekst lezen. Is dat niet het geval dan heb je je paper piecing deel op de kop. Haal de lapjes er dan af en zorg dat je ze aan de juiste kant van het paper piecing patroondeel naait. |
 Knip de overtollige stof af, zorg dat er ongeveer een voetje breed of 1/4 inch overblijft. Pas op dat je het paper piecing patroon niet afknipt. |
 Vouw het net aangenaaide deel naar de goede kant en strijk het mooi glad. Je kunt op de foto hiernaast de tekst lezen, de stof is dus aan de goede kan van het paper piecing patroondeel genaaid. |
 Je kunt overtollige stof aan de zijkanten ook afknippen. Zorg er wel voor dat er rondom een naad van een voetje breed of 1/4 inch blijft zitten. Deze naad heb je nodig om de delen aan elkaar te naaien. |
 Ga verder met deel A3 op dezelfde wijze als je met deel A2 hebt gedaan. |
 Zet alle paper piecing patroondelen op dezelfde manier in elkaar. Als je meerdere delen hebt kun je deze ook weer aan elkaar zetten. Als je deel A en B af hebt, kunnen deze aan elkaar. Hier kan deel C weer aan en als tenslotte deel D af is kan deze ook aan deel ABC gezet worden. Kijk steeds goed naar je patroon of je delen echt kunt samenvoegen. |
 Ik bewaar delen die aan elkaar zitten ook weer in hoesjes, zo blijft alles overzichtelijk en kun je goed zien welke delen al aan elkaar gezet kunnen worden. |
 Als je uiteindelijk alle delen aan elkaar hebt en je hebt het patroon goed gevolgd, heb je een blok van 11 1/2 inch in het vierkant. Is je blok iets groter of kleiner, dan is dat niet zo erg, dat kun je in de buitenste witte rand wel wegwerken. Het is wel belangrijk dat je patroon mooi vierkant is. Snij het eventueel met een rolmes en een lange liniaal iets bij. |
 Als het middenstuk af is kun je de biezen er omheen zetten. Ik heb schuine naden gemaakt, maar vindt je dit te lastig, dan kun je ook biezen met rechte hoeken om het middenstuk zetten. De dunne biezen zijn 1/2 inch breed. Omdat je aan beide zijden 1/4 inch naad nodig hebt, gebruik je stroken vnan 1 inch breed hiervoor. De buitenste bies is 1 inch breed, Hiervoor gebruik je dus stroken van 1 1/2 inch breed. Pas eventueel de breedte van de buitenste lichte bies aan, als je middenblok wat groter of kleiner is geworden. |
 Als de biezen eraan zitten en het hele blok op de juiste maat is gesneden, 16 1/2 bij 16 1/2 inch, dan kan het geheel doorgestikt worden. Ik heb een effen stuk katoen dat ik als achterkant gebruik. De tussenlaag is niet te dikke fiberfill, maar andere tussenlagen zijn ook goed. Leg de drie lagen op elkaar, met de fiberfill of andere vulling tussen de beide stoflagen in. |
 De goede kanten van de stof ligt aan de buitenkant. Ik heb het gequilte blok boven. |
 Voor ik de drie lagen aan elkaar ga vaststikken, zet ik ze met spelden op een aantal plekken op elkaar vast. |
 Ik ga om de vlinder heen stikken, contour stikken wordt dat genoemd. De begin en einddraden trek ik naar de achterkant. Ik leg aan de achterkant een klein knoopje en werk de draadeindjes weg in de tussenlaag. |
 Hier zie je dat ik vlak om de vlinder heen gestikt heb. Ook langs de gekleurde biezen, op de lichte stof, heb ik de lagen aan elkaar gestikt. |
 Aan de achterkant kun je goed zien waar de lagen op elkaar gestikt zijn. Je kunt dit natuurlijk ook op een andere manier doen. Net wat je leuk vindt. |
 Als ik tevreden ben over het doorstikken, speld ik de randen van de drie lagen weer goed op elkaar en snij ik het blok op de juiste maat uit, 16 1/2 inch of 41 cm. De halve inch of 1 cm zijn de naadtoegift. |
 Voor de achterkant neem ik een lap van dezelfde stof als de lichte stof van de voorkant. De lap knip ik in 2 delen waarbij het ene deel wat groter is dan het andere deel. Ik heb zelf 2 lagen stof gebruikt, maar als je dit niet hebt is 1 laag ook genoeg. Op de lappen heb ik een reep klittenband genaaid. |
 De lappen met het klittenband leg ik goed op elkaar, en samen leg ik ze op de doorgestikte voorkant, de goede delen op elkaar. Je kunt nu het hele blok rondom doorstikken, met een naadje van 1/4 inch of 1/5 cm. Als je de delen helemaal rondom vastgenaaid hebt kun je je kussen keren en is hij af. |
 De achterkant kan open door het klittenband zodat er een kussentjes in geschoven kan worden. |
| Het kussentje is nu af. |
 Leuk op de bank bij de ander kussens die met dezelfde restjes stof gemaakt zijn. |